Gerrit Vroegh is vrijwilliger bij Stichting Stoomspuit Gorkum
‘Ik ben een oud brandweerman, dus de vrijwillige inzet bij Stichting Stoomspuit Gorkum is mijn lust en mijn leven’, verklaart Gerrit Vroegh (69). Hij kan er geen duidelijke vinger op leggen wat hem naar de brandweer trok, maar het fenomeen water heeft altijd wel een rol gespeeld in zijn leven. ‘Door de staalkabelfabriek in Gorinchem werd ik uitgezonden naar de Oosterscheldewerken. Omdat de fabriek moest inkrimpen verloor ik mijn baan. Toen kwam ik bij Purac terecht, het huidige Corbion.’ Dat bedrijf ligt ook aan het water, en Gerrit heeft er meerdere keren zijn favoriete dier gespot. ‘IJsvogeltjes hadden daar nesten, dus je zag er nogal eens één vliegen.’ En voor vakantie boekt hij graag een cruise. ‘We zijn onder andere met de Holland Amerika lijn naar de Noordkaap geweest.’
Water en vuur
Zijn vrouw heeft hem altijd ondersteund in zijn werk voor de brandweer. ‘Zij hoorde de pieper eerder dan ik, zette m’n schoenen klaar en deed de deur van het slot.’ Volgens Gerrit is de brandweermentaliteit veranderd. ‘Het is individualistischer, meer los zand geworden. En door de regionale organisatie is hier geen echte commandant meer.’ In 2005 kwam hij in het bestuur van de in 1985 opgerichte Stichting Stoomspuit Gorkum terecht, waar hij zich opnieuw kon uitleven. ‘Je stookt een vuurtje en je speelt met water, wat wenst een man nog meer? En er komt veel bij kijken qua techniek.’ Gerrit is een van de drie overgebleven vrijwilligers van de Stichting. ‘De voorzitter is tachtig, het andere bestuurslid achtenzeventig. Dus je begrijpt; we hebben dringend behoefte aan nieuwe aanwas’, benadrukt hij.
Stadsbrandprocessie
Het is ‘liefdewerk oud papier’ zegt Gerrit. ‘We krijgen geen vergoeding, maar we beschouwen het als hobby.’ Elke woensdagavond zijn de mannen present. ,,Dan gaan we lekker poetsen, en repareren zo nodig een lekke leiding’, vertelt Gerrit in een kelderbox aan de Arkelsedijk bij de kazerne, het onderkomen van de stoomspuit. Als ik naar de brandwondjes op zijn arm wijs, reageert Gerrit laconiek: ‘Ja, je stoot weleens tegen een leidinkje aan als je bezig bent.’ Sinds de gemeente de stoomspuit in 1985 voor het symbolische bedrag van één gulden aan de Stichting verkocht, wordt de machine door vrijwilligers onderhouden, vervolgt Gerrit. ‘En we geven tien tot twaalf keer per jaar demonstraties in het weekend, of zijn aanwezig bij bepaalde evenementen, zoals Dordt in Stoom, of zoals onlangs, bij de Stadsbrandprocessie in Roermond.’ De Stichting krijgt geen subsidie, maar kan de kosten voor onderhoud en dergelijke betalen met de inkomsten van de presentaties. ‘Als de paarden meekomen om de spuit en het kolenkarretje te trekken, betaalt men driehonderd euro extra. We huren de twee Belgische knollen bij een paardenpension in Ermelo, waarvan de medewerkers de dieren ook op locatie brengen’, legt Gerrit uit.
Bluscapaciteit
De in 1910 gebouwde koperkleurige stoomketel met de dikke persslang die er omheen gewonden ligt, maakt best indruk. De stoomspuit heeft tot 1940 actief dienst gedaan, of ‘op sterkte gestaan’, zoals het ook genoemd wordt. Gerrit vertelt trots: ‘Dit jaar is hij 115 jaar oud, en hij heeft een bluscapaciteit van 1100 liter per minuut.’ Voor een gemiddelde moderne motorspuit is dat tegenwoordig zo’n 2500 liter. Wat maakt de stoomspuit zo fascinerend? ‘Het werken ermee, het stoken, de techniek; alles is er mooi aan’, volgens Gerrit. Maar het historische aspect zorgt ook weleens voor problemen. ‘Als er buizen van koperwerk vervangen moeten worden, zijn de maten bijna niet meer te krijgen. Gelukkig hebben we goed contact met Stoomstichting Nederland. Zij beschikken over een grote werkplaats, met draai- en freesbanken. We kunnen altijd bij hen terecht. Maar als je de machine goed in de olie houdt, dan werkt die meestal moeiteloos.”
Brandmeldcentrale en klussendienst
Gerrit zet zijn expertise eveneens vrijwillig in bij het hospice in Gorinchem en neemt er de brandmeldcentrale voor zijn rekening. ‘Bij de brandweer ben ik goed op gevaar getraind, en die instructies kan ik weer doorgeven.’ Dus, wat te doen bij brand? ‘Let eerst op je eigen veiligheid, zeg ik altijd. Je eerste impuls is iemand redden, maar je hebt er niets aan als jij er ook bij gaat liggen. Beter één slachtoffer, dan meerdere. Het klinkt hard, maar dat is de realiteit.’ Daarnaast verricht hij er hand- en spandiensten:’Ik ga iedere ochtend even bij het hospice langs. Eerst even koffie drinken, en dan is er altijd wel een klusje om te doen.’ Grotere klussen worden verzameld. ‘Daarvoor roepen we elke paar maanden meerdere klussers op, dan gaan we gezamenlijk aan de slag.’ Achter het hospice staat een voormalig klooster, waarvan het kapelletje is gerestaureerd. Gerrits’ oog viel op het kruis en het haantje die er bovenop staan. ‘Daar werd ik door gegrepen en heb ze gefotografeerd. Zo is mijn nieuwe hobby ontstaan: torenhaantjes verzamelen.’ Nu kijkt hij overal waar hij komt goed om zich heen en als hij een haantje ziet, fotografeert hij het met behulp van een drone. ‘Soms moet het een paar keer opnieuw in verband met de wind en de lichtval. Maar dat vind ik prachtig.’
www.stichtingstoomspuitgorkum.nl /
Geschreven door Levien Vermeer, in opdracht van Vrijwilligerssteunpunt Gorinchem