'Een glaasje vers geperst sinaasappelsap, de zon die onverwacht doorbreekt, een wandelingetje door de tuin; de gasten genieten van kleine dingen. Daardoor heb ik er zelf ook meer oog voor gekregen. Mijn dag is geslaagd als ik een glimlach op een gezicht heb kunnen toveren.' Als mensen horen dat hij in het Hospice werkt, verwachten ze dat het wel moeilijk zal zijn. Niets is minder waar, ook al hebben de gasten een levensverwachting van maximaal drie maanden, en is dat niet iets om vrolijk van te worden. 'Mensen komen hier om te sterven, daar moet je mee om kunnen gaan', beaamt Teunis Jan Bos (62). Hij is zijn eigen gezondheid dan ook meer gaan waarderen: 'Dat is zo’n kostbaar goed.'
Hij was niet bekend met de zorg, behalve dat zijn vrouw in die sector werkzaam is, maar nu is de energieke, voormalige veehouder met de lachende ogen er zorgvrijwilliger. Naast het bestuur, de directeur, secretaresse en coördinator zijn er zo’n vijfentachtig vrijwilligers actief; van zorg-, kook-, en tuinvrijwilligers tot klusjesmannen. Teunis Jan is veertig jaar melkveehouder geweest in Ottoland, en verkocht zijn bedrijf recent aan een jonge opvolger buiten de familie. 'Geen van onze drie kinderen had interesse in de overname', constateert hij nuchter. Maar ja, wat toen? Hij zag de bui al hangen:'Als je niet werkt, zie je niemand meer en heb je weinig nieuws te vertellen. Bovendien ligt de bank het lekkerst als je overdag wat gedaan hebt. 'Het zaadje voor een andere zinvolle tijdsinvulling is al een paar jaar geleden geplant', vertelt hij. 'Iemand die ik destijds sprak, had veel waardering voor de verzorging in het Hospice, en ik vroeg me af of het iets voor mij zou zijn.'
Tilcursus
En dat is na de eerste kennismaking, een snuffelstage, een meerdaagse introductiecursus, en een stage van drie maanden, geen vraag meer. Hij is onder de indruk van alle aspecten die bij dit werk komen kijken. 'We hebben veel gepraat over het leven, de dood, de zorg, geloof, en verwachtingen.' Het Hospice is een neutrale instelling, al is er wel een geestelijk verzorger aan verbonden. 'Zelf heb ik een gelovige achtergrond', vertelt Teunis Jan, 'maar ik zal nooit iets opdringen.' De inzet als zorgvrijwilliger is niet vrijblijvend. 'Je draait minimaal zes diensten per maand van ieder vier uur, en één keer per maand een weekenddienst. In onderling overleg vullen we de feestdagen in.' De taken zijn duidelijk verdeeld:'Wij mogen geen medicatie uitgeven, maar wel lichte zorgtaken uitvoeren. We hebben dan ook een tilcursus gehad. Als de verpleegkundige ondersteuning vraagt, springen wij bij, en geeft zij de instructies.' Teunis Jan fietst naar en van het Hospice. 'Het lot van de gasten kan me wel emotioneren, maar voordat ik thuis ben heb ik m’n hoofd leeg gemaakt. Je hebt balans nodig tussen betrokkenheid en loslaten, anders houd je het niet lang uit.'
Huiselijke sfeer
Hij noemt de omgang met de overige medewerkers een ‘warm bad’. 'Het is een mooie bijkomstigheid een groep nieuwe mensen te leren kennen. Als we het moeilijk hebben kunnen we bij elkaar terecht.' Het historische pand aan de Haarstraat ademt een warme, huiselijke sfeer. De directiekamer, woonkamer, toilet en keuken bevinden zich op de begane grond. Er zijn vijf gastenkamers, verdeeld over twee verdiepingen. Op het mededelingenbord in de hal is te zien wie welke dienst draait. Is een gast overleden, dan brandt daar een kaars. 'Als ik de kaars zie, stap ik wel even wat anders binnen hoor', zegt Teunis Jan. Hij neemt vaak de vroegste dienst voor zijn rekening; van kwart voor zeven tot elf uur ’s morgens. 'Ik ben een ochtendmens, toen ik nog boerde, stond ik altijd om kwart over vijf op.' Hij mist zijn koeien niet meer. 'Bij het inwerken van mijn opvolger heb ik nog een keer alle seizoenen meegemaakt, daarmee heb ik het goed af kunnen ronden en kijk ik met dankbaarheid terug.'
Luisterend oor
Teunis Jan somt op wat je in huis moet hebben voor dit werk: 'Mijn primaire taak is er te zijn voor de gast en zijn of haar naasten. Het is belangrijk dat zij zich comfortabel en op hun gemak voelen. Verder is het handig als je beschikt over praktische basisvaardigheden, maar je moet ook een luisterend oor kunnen bieden en inlevingsvermogen hebben.' Soms is het aftasten, heeft hij ervaren. 'De ene familie is op zichzelf, de andere maakt makkelijker contact. Met de komst van een nieuwe gast proef ik soms onrust. Dan ga ik er even bij zitten om hem of haar gerust te stellen. Dat zorgaspect ligt me en geeft me voldoening.' Het kost wel de nodige energie vindt hij:'Je staat constant aan, er is verdriet om je heen, je probeert het gepaste te zeggen, of aan te voelen of je juist stil moet zijn.' Hoe ontspant hij zich? 'Ik fiets graag, ga naar de sportschool en lees regelmatig een boek. Maar ik heb m’n hobby’s niet persé nodig om te compenseren wat ik meemaak in het Hospice. Er heerst namelijk geen begrafenisstemming; er wordt hier gelééfd.' Als waardering voor de vrijwillige inzet is er meestal een uitje in september, vervolgt hij. 'En behalve het kerstpakket, wordt ons ook een kerstdiner in een restaurant aangeboden.'
Geschreven door Levien Vermeer | In opdracht van Vrijwilligerssteunpunt Gorinchem